|
|
Snijd de boter in blokjes.
Kneed in een kom de bloem, zout, basterdsuiker, blokjes boter, 1 eierdooier en 1 eetlepel koud water tot een stevig deeg.
Verpak het deeg in plasticfolie en laat het in de koelkast rusten.
Vet intussen de springvorm in met boter.
Schil de appels en de peer.
Verwijder de klokhuizen en snijd het fruit in dunne plakjes.
Meng in een kom het fruit met citroensap, rozijnen, kristalsuiker, kaneel en custardpoeder.
Verwarm de oven voor op 175°C (hetelucht 160°C).
Rol deel van het deeg op een met bloem bestoven werkvlak uit tot een deeglap en bekleed hiermee de bodem en randen van de springvorm.
Schep de appelvulling in de springvorm en verdeel deze gelijkmatig.
Verkruimel de helft van het amandelschaafsel heel fijn en kneed dit kort door het overige deeg.
Rol het amandeldeeg uit en snijd dit in 10 repen.
Maak van de deegreepjes een vlechtwerk op de taart.
Klop het overige eierdooier met melk los en bestrijk het vlechtwerk met het eimengsel.
Strooi het overige amandelschaafsel over het vlechtwerk.
Bak de taart in het midden van de oven in ca. 1 uur en 15 minuten goudbruin en gaar.
Laat de taart in de vorm afkoelen en neem de taart uit de springvorm. |