|
|
- De gist met een klein gedeelte van de melk aanmaken, de melk moet wel lauw zijn. Van de bloem, boter, suiker, aangemaakte gist en lauwe melk een deeg kneden. Het deeg goed doorkneden en met een doek afgedekt op een warme plaats laten rijzen.
- Wanneer het goed gerezen is, het deeg opnieuw doorkneden. De tafel en deegrol met bloem bestuiven en het deeg uitrollen, dat er een ronde plak ontstaat; dit kan men alleen bereiken door de deegrol steeds in een andere richting te bewegen. De plak deeg moet iets groter zijn dan de vorm, zodat ook de opstaande rand gevormd kan worden.
- Vet dan de vlaaivorm in en doe het deeg erin over. Druk met de handen langs de zijkanten zodat de rand goed aangedrukt zit. Vorm de opstaande rand en leg het overgebleven deeg over de rand heen. Rol dan met de deegrol over de rand zodat de restjes deeg er vanaf vallen.
- Laat de vlaaibodem opnieuw op een warme plaats rijzen, tot u duidelijk ziet dat het deeg gezwollen is. Prik de bodem dan hier en daar met een vork in. |