|
|
Meng in een kom het zelfrijzend bakmeel met de basterdsuiker en een snuf zout. Snijd de Bertolli ongezouten in kleine stukjes en meng ze door het meel. Voeg het ei toe en kneed alles met koele hand snel tot een samenhangend deeg (of meng alle ingrediënten in een keukenmachine tot een soepel deeg). Vet een lage taartvorm (doorsnede 26 cm) in met Bertolli ongezouten en druk het deeg gelijkmatig uit over de bodem en de zijwand van de vorm. Zet de vorm met deeg tot gebruik in de koelkast. Verwarm de oven voor op 175 graden Celsius.
Giet de abrikozen en kersen af, vang het vocht van de abrikozen op. Roer in een kom de crème fraîche glad met de eidooier, vanillesuiker en custardpoeder en strijk dit mengsel over de taartbodem uit. Leg de abrikozen langs de rand en verdeel de kersen in het midden. Schuif de taart een richel onder het midden in de oven en bak de taart in 30-40 minuten goudbruin en gaar. Week intussen de blaadjes gelatine 5 minuten in ruim koud water. Verwarm het abrikozensap met het citroensap in een pan. Knijp de gelatine uit en los de blaadjes al roerende op in het hete sap. Laat dit afkoelen tot het geleiachtig wordt. Bestrijk de taart uit de oven met de gelei en laat de taart afkoelen. Zet de taart daarna minstens een uur in de koelkast. |