|
|
Maak van de bloem, het zout, de basterdsuiker, de geraspte citroenschil, het ei, de gist, de lauwe melk en de gesmolten boter een soepel deeg. Laat het deeg op een tamelijk warme, vochtige, tochtvrije plaats rijzen (30 à 45 minuten). Wel de krenten en rozijnen, laat ze uitlekken en drogen.
De droge krenten en rozijnen, de gesnipperde sukade en de oranjesnippers in het deeg vouwen en erdoor kneden. Duw het deeg uit tot een dikke, ronde plak. Leg ze op een ingevet bakblik , leg de rol amandelpers ongeveer in het midden en sla het deeg zodanig dubbel dat het omgeslagen gedeelte iets kleiner is dan het onderste. Laat het deeg opnieuw rijzen (30 à 45 minuten); bestrijk het daarna dun met boter.
Het bakblik in een zeer hete oven ( 220 °C) plaatsen, het brood gaar en bruin laten worden ( 30 minuten). Besprenkel het brood in de oven met vrij veel water, laat het daarna nog enige minuten in de hete oven staan en laat het op een rooster afkoelen. Intussen het brood enige keren met boter bestrijken en dik met gezeefde poedersuiker bestrooien. Bind ter decoratie het rode lint om het brood en steek het takje hulst ertussen. |