|
|
± 50 stuks
Doe de bloem, het bakmeel, de koude boter, de gezeefde basterdsuiker, 1/2 ei en het zout in een kom. De boter met twee messen in kleine stukjes snijden en de massa met een koele hand vlug tot een samenhangende bal kneden. Rol het deeg op een met bloem bestoven tafel uit tot een lap van 1/3 cm dikte. Steek hieruit met een speciaal uitsteekvormpje, of met behulp van een groot en een klein rond uitsteekvormpje, kransjes. Leg de kransjes op gelijkmatige afstanden van elkaar op een beboterd bakblik en bestrijk ze met het overige, losgeklopte ei. Bestrooi de kransjes met gepelde, gesnipperde en geroosterde amandelen en desgewenst met suiker. Bak tenslotte de koekjes als zandkoekjes. |